In de jaren zestig werd er ontdekt dat er weinig dopamine wordt aangemaakt en er ontstaat dan een afwijking van de spierbeheersing. Door tekort van dit chemische stof krijgt de mens de ziekte van Parkinson. Door degeneratie van een gedeelte van de hersenen ontstaat er dan een verstoring in de houding, coördinatie en bewegingen van de mensen. Tot nu toe weet men nog steeds niet waarom er is tekort aan dopamine. De ziekte werd in de 19de eeuw intensief uitgezocht door de dokter Parkinson. Bij de meeste mensen met Parkinson zijn er erfelijke factoren bij betrokken. Enige hebben al familieleden gehad dat eveneens dit aandoening heeft gehad.
Medicamenten bijvoorbeeld antipsychotica kunnen aansprakelijk zijn voor het vormen van parkinsonisme. Het is de term die de symptomen van de parkinson beschrijft. Het wordt ook veroorzaakt door herhalende hersenletsel. Parkinson treft vooral mensen boven vijftig levensjaar. Maar het is niet uitgesloten voor de jonge personen. Er bestaan geen verschillen tussen de meisjes en de mannen. Het kan bij iedereen voorkomen. Lastigste van de ziekte is dat de persoon voelt zich vast in zijn eigen lichaam dat vervolgens niet gehoorzaamt aan de bevelen van de persoon. Echter de intelligentie van de mens wordt niet beslist aangetast.